Zaligsprekingen Deel 4
Matheus 5:6
6 Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid; want zij zullen verzadigd worden.
Lucas zegt hier: Zalig zijt gij, die nu hongert: want gij zult verzadigd worden. Zalig zijt gij die nu weent: want gij zult lachen.
Ik merk dat ik de zaligsprekingen beter begrijp wanneer ik die van lucas en die van matheus telkens bij elkaar zet. Want in Matheus lijkt het te gaan om honger naar voedsel. Matheus maakt hierin juist duidelijk dat het gaat om honger naar gerechtigheid.
Gerechtigheid is iets wat in het koninkrijk van God er gewoon hoort te zijn. Het gaat hier om een persoonlijke gerechtigheid. Wordt jou onrecht aangedaan? En die kans is groot, want we leven in een onrechtvaardige wereld. Dan geeft Jezus hier een belofte. Hij geeft een RECHT weer die je hebt in het koninkrijk van God. Hij zegt dat je verzadigd zult worden. Hij zegt ( niet ik doe dat, dus val mij niet aan) dat je zult krijgen waar je naar verlangt.
Nu hoor ik jullie zeggen: maar ik zie dat niet! Ik wil graag die gerechtigheid er wordt mij onrecht aangedaan. Ik verlang echt naar die gerechtigheid maar die komt niet! Ik wil je er dan eerst op wijzen dat niet ik jullie deze gerechtheid beloof, maar dat Jezus dat doet. Ga dan ook niet met mij in verweer, maar ga zoeken in het evangelie wat Jezus bedoeld. Begin eens met het volgende vers in Matheus: Zalig de barmhartigen, want hun zal barmhartigheid geschieden.
Hierin zie je dat het wel de bedoeling is dat jij zelf barmhartig bent. Dit is een plicht in het koninkrijk om het recht te kunnen verkrijgen. Zo is er ook iets dat je moet doen om gerechtigheid te kunnen verkrijgen.
Wat moet je hier dan voor doen? Wat je moet doen is naar de Rechter gaan. Niet naar een wereldse rechter, die spreekt alleen recht voor geld zegt de bijbel. Je zult naar de enige waarachtige en eerlijke rechter moeten gaan. Die rechter is God de Vader. Hij zal jou gerechtigheid verschaffen als je naar Hem toe gaat. Maar weet dit, je mag ten alle tijde naar God, want Jezus heeft daarvoor de weg vrij gemaakt. Maar weet ook dat God jou alleen gerechtigheid kan verschaffen als JIj bereid bent om Hem te leren kennen zoals Hij is. God kan niet tegen zichzelf ingaan, dus als wij tegen Hem ingaan, dan is het voor God onmogelijk om ons de gerechtigheid te verschaffen.
Leer daarom van Jezus, want zijn juk is licht. Hij wijst je de weg hoe je deze gerechtigheid kunt krijgen. Maar zoek voordat je het recht zoekt: Eerst het koninkrijk van God, want dat koninkrijk is een koninkrijk van gerechtigheid. Als je dat dan gevonden hebt, leer dan de principes van dat koninkrijk: ga ze geloven en ga daarin leven.
Begrijp je nu nog niet wat ik zeg? Leg dan de vragen waar je mee zit nu nog bij God neer. Het is echt de bedoeling dat wij bidden: Laat uw koninkrijk komen. Hoe kunnen wij daarvoor bidden als wij zelf nog niet begrijpen wat dat koninkrijk is? Als wij nog niet zien dit koninkrijk in ons eigen leven. Hoe kunnen wij bidden hiervoor dat het koninkrijk dan in de wereld komt.
Het is echt de bedoeling dat wij Zijn koninkrijk zoeken ( math 6:33)
Er is gerechtigheid in Gods koninkrijk. Ga dan daarin leven en niet meer in de wereld. Verlaat dan Babylon, zodat je van haar zonden en haar plagen geen deel hebt! (openbaringen 18:4)
Naar Zaligsprekingen deel 3 Naar Zaligsprekingen deel 5
Matheus 5:1-5
1 En Jezus, de schare ziende, is geklommen op een berg, en als Hij nedergezeten was, kwamen Zijn discipelen tot Hem.
2 En Zijn mond geopend hebbende, leerde Hij hen, zeggende:
3 Zalig zijn de armen van geest; want hunner is het Koninkrijk der hemelen.
4 Zalig zijn die treuren; want zij zullen vertroost worden.
5 Zalig zijn de zachtmoedigen; want zij zullen het aardrijk beërven.
6 Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid; want zij zullen verzadigd worden.
7 Zalig zijn de barmhartigen; want hun zal barmhartigheid geschieden.
8 Zalig zijn de reinen van hart; want zij zullen God zien.
9 Zalig zijn de vreedzamen; want zij zullen Gods kinderen genaamd worden.
10 Zalig zijn die vervolgd worden om der gerechtigheid wil; want hunner is het Koninkrijk der hemelen.
11 Zalig zijt gij, als u de mensen smaden, en vervolgen, en liegende alle kwaad tegen u spreken, om Mijnentwil.
12 Verblijdt en verheugt u; want uw loon is groot in de hemelen; want alzo hebben zij vervolgd de profeten, die voor u geweest zijn.
13 Gij zijt het zout der aarde; indien nu het zout smakeloos wordt, waarmede zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer toe, dan om buiten geworpen, en van de mensen vertreden te worden.
14 Gij zijt het licht der wereld; een stad boven op een berg liggende, kan niet verborgen zijn.
15 Noch steekt men een kaars aan, en zet die onder een koornmaat, maar op een kandelaar, en zij schijnt allen, die in het huis zijn;
16 Laat uw licht alzo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken mogen zien, en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken.
Lucas 6:20 En Hij, Zijn ogen opslaande over Zijn discipelen, zeide: Zalig zijt gij, armen, want uwer is het Koninkrijk Gods.
21 Zalig zijt gij, die nu hongert; want gij zult verzadigd worden. Zalig zijt gij, die nu weent; want gij zult lachen.
22 Zalig zijt gij, wanneer u de mensen haten, en wanneer zij u afscheiden, en smaden, en uw naam als kwaad verwerpen, om des Zoons des mensen wil.
23 Verblijdt u in dien dag, en zijt vrolijk; want, ziet, uw loon is groot in den hemel; want hun vaders deden desgelijks den profeten.
24 Maar wee u, gij rijken, want gij hebt uw troost weg.
25 Wee u, die verzadigd zijt, want gij zult hongeren. Wee u, die nu lacht, want gij zult treuren en wenen.