top of page

Vragen over het koninkrijk

Koninkrijk der gerechtigheid

 

  1. Mattheüs 5:20

    Want Ik zeg u: Tenzij uw gerechtigheid overvloediger zij, dan der Schriftgeleerden en der Farizeën, dat gij in het Koninkrijk der hemelen geenszins zult ingaan.

Wat geeft Jezus aan als prioriteit

School name. Click to edit me.

 

math 6:33 Maar zoekt eerst het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u toegeworpen worden.

 

Lukas 12:31 

Maar zoekt het Koninkrijk Gods, en al deze dingen zullen u toegeworpen worden.

 

Wie is de koning van het Koninkrijk?

Jezus is koning, Volg en gehoorzaam Hem en je maakt deel uit van het koninkrijk

 

math 10:24 De discipel is niet boven den meester, noch de dienstknecht boven zijn heer.

 
 
Wie is de grootste in het koninkrijk?

Het kind!

 

 
Wat kan je weerhouden om het koninkrijk in te gaan?

Math 19:23

En Jezus zeide tot Zijn discipelen: Voorwaar, Ik zeg u, dat een rijke bezwaarlijk in het Koninkrijk der hemelen zal ingaan.

24 En wederom zeg Ik u: Het is lichter, dat een kemel ga door het oog van een naald, dan dat een rijke inga in het Koninkrijk Gods.

 

 

Waar lijkt het koninkrijk op?

zie verschillende vergelijkingen: de heer die zijn knechten alleen laat. De parel,

Math22  Het Koninkrijk der hemelen is gelijk een zeker koning, die zijn zoon een bruiloft bereid had;

math 18;23 Daarom wordt het Koninkrijk der hemelen vergeleken bij een zeker koning, die rekening met zijn dienstknechten houden wilde.

 

 

Wanneer zal het einde komen.

math 22:14 En dit Evangelie des Koninkrijks zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis allen volken; en dan zal het einde komen.

 

 

... weet dan dat het koninkrijk van God nabij is!

 

 

Hoe voorkom je struikelen als je struikelt

2 petrus 1:10

10 Daarom, broeders, beijver*m je veeleer, opdat door de goede werken de roeping en uitverkiezing van jullie deze dingen bevestigd gemaakt worden, want ze doende zouden jullie nooit struikelen.

wetten

6:14 Want indien gij den mensen hun misdaden vergeeft, zo zal uw hemelse Vader ook u vergeven.

 

 

  1. Mattheüs 5:42

    Geeft dengene, die iets van u bidt, en keert u niet af van dengene, die van u lenen wil.

 

math 6:1

1 Hebt acht, dat gij uw aalmoes niet doet voor de mensen, om van hen gezien te worden; anders zo hebt gij geen loon bij uw Vader, Die in de hemelen is.

 

math 6:24 

Niemand kan twee heren dienen; want of hij zal den enen haten en den anderen liefhebben, of hij zal den enen aanhangen en den anderen verachten; gij kunt niet God dienen en den Mammon.

 

 

Math 7:1

Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt.

 

 

math16:25 

Want zo wie zijn leven zal willen behouden, die zal hetzelve verliezen; maar zo wie zijn leven verliezen zal, om Mijnentwil, die zal hetzelve vinden.

 

math 23:9 

En gij zult niemand uw vader noemen op de aarde; want Een is uw Vader, namelijk Die in de hemelen is.

 

math 23:8 

Doch gij zult niet Rabbi genaamd worden; want Een is uw Meester, namelijk Christus; en gij zijt allen broeders.

 

math23:10 Noch zult gij meesters genoemd worden; want Een is uw Meester, namelijk Christus.

11 Maar de meeste van u zal uw dienaar zijn.

12 En wie zichzelven verhogen zal, die zal vernederd worden; en wie zichzelven zal vernederen, die zal verhoogd worden.

 

Wetten

 

math 6:19 

Vergadert u geen schatten op de aarde, waar ze de mot en de roest verderft, en waar de dieven doorgraven en stelen;

20 Maar vergadert u schatten in den hemel, waar ze noch mot noch roest verderft, en waar de dieven niet doorgraven noch stelen;

21 Want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.

 

lukas 12:33 Verkoopt hetgeen gij hebt, en geeft aalmoes. Maakt uzelven buidels, die niet verouden, een schat, die niet afneemt, in de hemelen, daar de dief niet bijkomt, noch de mot verderft.

34 Want waar uw schat is, aldaar zal ook uw hart zijn.

 

 

marc 9:40 Want wie tegen ons niet is, die is voor ons.

 

 

Lukas 6:38

Geeft, en u zal gegeven worden; een goede, neergedrukte, en geschudde en overlopende maat zal men in uw schoot geven; want met dezelfde maat, waarmede gijlieden meet, zal ulieden wedergemeten worden.

bottom of page