
Mattheüs 19:23
En Jezus zeide tot Zijn discipelen: Voorwaar, Ik zeg u, dat een rijke bezwaarlijk in het Koninkrijk van de hemelen zal ingaan. En wederom zeg Ik u: Het is lichter, dat een kameel door het oog van een naald gaat, dan dat een rijke ingaat in het Koninkrijk Gods.
Johannes 3:3
Jezus antwoordde en zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Tenzij dat iemand wederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien.
Mattheüs 18:3
En zeide: Voorwaar zeg Ik u: Indien gij u niet verandert, en wordt gelijk de kinderkens, zo zult gij in het Koninkrijk van de hemelen niet ingaan.

Mattheüs 19:14
Maar Jezus zeide: Laat af van de kinderkens, en verhindert hen niet tot Mij te komen; want voor zulken is het Koninkrijk van de hemelen.
Mattheüs 21:31
Wie van deze twee heeft den wil van de vader gedaan? Zij zeiden tot Hem: De eerste. Jezus zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, dat de tollenaars en de hoeren u voorgaan in het Koninkrijk Gods.
Mattheüs 21:42-43
Jezus zeide tot hen: Hebt gij nooit gelezen in de Schriften: De steen, die de bouwlieden verworpen hebben, deze is geworden tot een hoofd van de hoek; van den Heere is dit geschied, en het is wonderlijk in onze ogen? Daarom zeg Ik u, dat het Koninkrijk Gods van u zal weggenomen worden, en een volk gegeven, dat zijn vruchten voortbrengt.
Lukas 9:62
En Jezus zeide tot hem: Niemand, die zijn hand aan de ploeg slaat, en ziet naar dat wat achter hem is, is bekwaam tot het Koninkrijk Gods.
Mattheüs 7:21
Niet een ieder, die tot Mij zegt: Heere, Heere! zal ingaan in het Koninkrijk van de hemelen, maar die de wil doet van Mijn Vader, Die in de hemelen is.
Blijf niet buiten het koninkrijk!




